In de vorige les zagen we, dat de meeste medeklinkers worden uitgesproken als in het Nederlands. De volgende medeklinkers vertonen in de uitspraak een afwijking.
De c wordt uitgesproken als ts in 'tsaar' of 'niets':
In les 1 zagen we wat een zelfstandig naamwoord is. Deze zelfstandige naamwoorden kunnen eigenschappen hebben. de lange man, het zwarte schaap, de grote liefde, het koude weer. De vetgedrukte woorden heten bijvoeglijke naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets naders over een zelfstandig naamwoord. In het Esperanto eindigen alle bijvoeglijke naamwoorden op a:
bela
mooi
bona
goed
granda
groot
fremda
vreemd
forta
sterk
Let op! Het bijvoeglijk naamwoord richt zich in getal (aantal) naar het zelfstandig naamwoord waarbij het hoort, of wel: staat het zelfstandig naamwoord in het meervoud, dan krijgt het bijvoeglijk naamwoord ook de meervoudsuitgang j:
Voor de woordvorming bedient men zich in het Esperanto van:
Voorvoegsels en achtervoegsels
Het achtervoegsel in duidt het vrouwelijke geslacht van het stamwoord aan, met andere woorden: het achtervoegsel in vormt namen van vrouwelijke personen of dieren:
Het voorvoegsel mal dient om het tegengestelde uit te drukken:
kontenta
tevreden
malkontenta
ontevreden
bona
goed
malbona
slecht
la amo
de liefde
la malamo
de haat
la amiko
de vriend
la malamiko
de vijand
longa
lang
mallonga
kort
Werkwoorden
Het werkwoord in een zin geeft aan, wat er gebeurt. Bijvoorbeeld: De zangeres hoest. Wat doet de zangeres? Zij hoest. Het werkwoord in deze zin is "hoest". Als een werkwoord niet aangeeft wanneer - dat wil zeggen, in welke tijd - de handeling plaats vindt zegt men, dat het werkwoord in de onbepaalde wijs staat. In het Esperanto heeft de onbepaalde wijs van alle werkwoorden de uitgang i. Zo staan de werkwoorden ook vermeld in een woordenboek. Halen we de i weg dan blijft de stam van het werkwoord over:
Meestal drukt het werkwoord ook de tijd van de handeling uit. "De zangeres hoest". Wat doet zij en wanneer doet zij dat? Zij hoest en wel nu, op dit ogenblik. Men zegt dan, dat het werkwoord in de tegenwoordige tijd staat. Regel: In het Esperanto wordt de tegenwoordige tijd van elk werkwoord gevormd door de uitgang as achter de stam van het werkwoord te plaatsen, ongeacht of dit betrekking heeft op een of meerdere personen, dieren, enz. Voorbeelden:
: Wanneer je op 'alle' drukt krijg je alle mogelijke antwoorden te zien in de vorm van een zogenaamde reguliere expressie, maar dat wijst zichzelf wel. Wanneer je onze voorkeursvertaling wilt zien, maak dan het vertalingsveld leeg en druk op 'controleer'. We proberen ook rekening te houden met Vlaams taalgebruik in het goedkeuren van vertalingen, maar onze voorkeursvertaling is meestal meer op het Hollandse Nederlands gebaseerd. Soms is er weinig voorkeursverschil tussen de verschillende vertalingen en soms meer maar het is erg lastig om dat via de software duidelijk te maken. Waarschijnlijk missen er ook nog wat goede vertalingen, met name in het Vlaams, dus stuur ze gerust op. En wanneer je meent dat je eigen vertaling goed is en het toch fout gerekend wordt, vertrouw dan op je eigen oordeel want er kunnen nog wel wat foutjes in het systeem zitten en soms zijn er andere vertalingen die minstens even goed of zelfs beter zijn.
Je kunt de woordjes uit de oefeneningen hier oefenen.
Je kunt de woorden in deze les ook oefenen met de geluidsbestanden: