Esperantoliteratuur

Het aantal vertalingen in de esperantoliteratuur overtreft tot nu toe het aantal oorspronkelijk in Esperanto geschreven werken hoewel de verhouding zich wat begint te wijzigen. Uit taalkundig oogpunt zijn vertalingen van grote betekenis. Schrijft men direct in het Esperanto, dan kan men elke voorhanden zijnde vorm gebruiken om zijn gedachten uit te drukken. Bij vertalen dient men zo dicht mogelijk bij de originele tekst te blijven en worden er dus hoge eisen gesteld aan het uitdrukkingsvermogen van de taal. Dat het mogelijk blijkt allerlei werken te vertalen in het Esperanto zonder noemenswaardig verlies van niveau levert het bewijs dat Esperanto tenminste dezelfde kwaliteiten bezit als andere talen.

Bekende namen van auteurs en vertalers uit de periode vanaf het begin van het Esperanto tot de eerste wereldoorlog zijn: Zamenhof, Grabowski en Bein. Ook De Beaufront en Privat zijn uit deze periode.

Zamenhof heeft veel boeken vertaald waardoor hij in het begin zelf de onvolkomenheden in zijn ontwerp ontdekte en die kon verbeteren. Hij vertaalde onder andere alle boeken van het Oude Testament, de sprookjes van Andersen en werken van Heine, Goethe,
Schiller en Shakespeare.

De originele werken van Zamenhof waaronder negen gedichten, zijn toespraken en de vele door hem geschreven artikelen en brieven zijn verzameld in twee boeken: Originala Verkaro en Leteroj de Zamenhof.

De volledige werken van Zamenhof en zijn tijdgenoten zijn toegankelijk in de verzamelde uitgaven van de Japanner Ito Kanzi die schrijft onder het pseudoniem Ludovikito. Van zijn Plena Verkaro de Zamenhof in 55 zeer luxe uitgaven, verscheen het eerste deel in 1973.

Bein schreef onder de naam Kabe. Zijn volledige naam was Kazimierz Bein. Van zijn vele vertalingen is La Faraono van Prus het bekendst. Na verloop van tijd verliet Kabe de Esperanto-beweging weer. Vandaar het werkwoord kabei voor het verlaten van de esperantobeweging.

De Beaufront is vooral bekend door het feit dat hij in 1907 in plaats van Esperanto een gewijzigde vorm ervan onder de naam Ido, naar men aanneemt gemaakt door Couturat, voorgelegd heeft aan een internationaal wetenschappelijk gezelschap dat een oordeel zou geven over projecten voor een internationale taal. Dit is hem door de esperantisten nogal kwalijk genomen en ook Zamenhof was er door teleurgesteld temeer daar De Beaufront gedurende meer dan 10 jaar veel voor de esperantobeweging had betekend.

Edmond Privat, een Zwitser, heeft regelmatig contact gehad met Zamenhof en over diens leven een boek geschreven: Vivo de Zamenhof. Als 16-jarige jongen organiseerde hij met zijn vriend Hodler in Geneve het tweede esperantocongres. Hodler heeft twee jaar daarna in 1908, samen met anderen UEA, Universala Esperanto-Asocio, opgericht.

Bulthuis, een Nederlandse auteur uit de beginperiode, heeft een prettige vertelstijl maar gebruikt nogal veel Nederlandse vormen en uitdrukkingen. Zijn boek La Vila Mano is in 1991 in herdruk verschenen.

In een periode van ongeveer 6 jaar tijdens en na de eerste wereldoorlog zijn verschillende 'scholen' te onderscheiden en wel een Duitse, Hongaarse, Franse en Britse. Tot de Hongaarse School behoren: Kalocsay (spreek uit: kolotsjaj) die gedichten schreef en veel boeken in het Esperanto vertaalde en Baghy (spreek uit: boggi) die zowel romans als gedichten schreef. Veel van hun werk verscheen in het niet meer bestaande tijdschrift 'Literatura Mondo'.

Julio Baghy heeft tijdens de eerste wereldoorlog zes jaar in Siberië doorgebracht als krijgsgevangene. Daar onderwees hij Esperanto aan zijn medegevangenen. Later gaf hij les in verschillende Europese landen volgens de Cseh-methode. Andreo Cseh was van Roemeens-Hongaarse afkomst. Hij gaf in heel Europa esperantoles volgens een door hem zelf ontwikkelde directe methode dat wil zeggen zonder gebruik te maken van een nationale taal.

Tot de Franse School behoren Schwartz en Waringhien (spreek uit: varengjen). Raymond Schwartz is vooral bekend om zijn geestig taalgebruik.

De schrijver Stellan Engholm werd bekend door zijn sociale romans: o.a. Homoj sur la tero en Al Torento.

Bekende auteurs van na de tweede wereldoorlog zijn: Auld en Rossetti die bij de Schotse School horen en de Engelse Marjorie Boulton die o.a. een boek schreef over het leven van Zamenhof.

Twee bekende hedendaagse auteurs zijn Istvan Nemere en Johan Valano (pseudoniem voor Claude Piron). Deze laatste schrijft detectiveromans en taalkundige studies. Een bekende Nederlands esperantodichter is Gerrit Berverling die ook als vertaler uit het Latijn, Grieks en Nederlands erg actief is.

Veel internationaal bekende werken uit verschillende culturen en perioden zijn in het Esperanto verschenen, zoals de Bijbel, waarvan Zamenhof het oude en twee Engelse esperantisten het nieuwe testament vertaalden als geheel uitgegeven in 1926, de Goddelijke Comedie van Dante (1963) de Koran (1978) en Lof der Zotheid van Erasmus (1988). Zelfs het Rode Boekje van Mao werd indertijd in het Esperanto vertaald en uitgegeven.
In 2004 verscheen een nieuwe esperantobijbelvertaling, waarin ook enkele canonieke boeken zijn opgenomen. In 2001 werd 'Adoru' uitgebracht, een interkerkelijk lied- en gebedenboek.

De grootste esperantobibliotheek bevindt zich in het Internacia Esperanto-muzeo in Wenen. Ook in Londen is een hele grote esperantobibliotheek, die eigendom is van de Britse Esperanto Vereniging BEA. Er staan meer dan 35.000 titels geregistreerd. De universiteitsbibliotheek van Amsterdam bezit ongeveer 2500 esperantoboeken.

Bekende grammaticale en taalkundige naslagwerken zijn, in volgorde van uitgave:
Tra la laTra la labirinto de la gramatiko van Faulhaber, een nederlandstalig boek over de grammatica van het Nederlands en van het Esperanto. De stijl van het boek is wat ouderwets. In 1950 beleefde het z'n 5e druk.
PIVPlena Ilustrita Vortaro. Een zeer uitgebreid verklarend woordenboek (geheel in het Esperanto) met illustraties. (1970) In 2002 is er een nieuwe druk verschenen. De hoofdredacteur is Waringhien.
EEPEsperanto en Perspektivo is een uitgebreid werk over de esperantobeweging en de esperantoliteratuur. Hoofdredacteur is Lapenna. (1974)
PAGPlena analiza gramatiko de Esperanto van Kalocsay en Waringhien. Dit boek geeft in het Esperanto een zeer uitgebreide behandeling van de esperantogrammatica. (1980)
EGOEsperanto Grammatica met Oefeningen, geschreven door Roel Haveman en Arjen-Sjoerd de Vries, is een heel informatief boek zowel voor beginners als voor gevorderen. (1999)

[volgende pagina]
[inhoud]