Les 19

Voorwaardelijke wijs

In voorafgaande lessen leerden we verschillende tijden van het werkwoord. Door achter de stam van het werkwoord as te plaatsen krijgen we de tegenwoordige tijd (ik lees = mi legas), met is vormen we de verleden tijd (ik las = mi legis) en met os krijgen we de toekomende tijd (ik zal lezen = mi legos).

De voorwaardelijke wijs wordt gevormd met us (als ik rijk zou zijn = Se mi estus riĉa).

Bedrijvende en lijdende deelwoorden

Alle Esperantodeelwoorden waarin een n staat zijn 'bedrijvende deelwoorden'. Dat wil zeggen dat het onderwerp van de zin waarin dit deelwoord staat de handeling verricht. Li estas leginta. 'Li' is het onderwerp van de zin en die persoon is bezig geweest met lezen, hij heeft gelezen.

Naast de bedrijvende deelwoorden komen in het Esperanto ook lijdende deelwoorden voor. Een voorbeeld daarvan is: Het boek is gelezen = La libro estas legita. Je ziet dat er nu geen n in het deelwoord staat. Het onderwerp van deze zin 'Het boek' is dan ook niet degene die de handeling verricht maar de handeling ondergaat.

Bedrijvend: Johan is een grote appel aan het eten = Johano estas manĝanta grandan pomon.
Lijdend: De grote appel wordt door Johan gegeten = La granda pomo estas manĝata de Johano.

Samengestelde tijden

In les 16 maakten we kennis met de zogenaamde samengestelde tijden (hulpwerkwoord met deelwoord).
Ik heb gelezen = Mi estas leginta. Hierin is 'heb' het hulpwerkwoord en 'gelezen' het deelwoord.

Voor het gebruik van de samengestelde tijden gelden de volgende regels:

  1. Gebruik ze uitsluitend als de eenvoudige vorm van het werkwoord niet voldoende is, dus als uitzondering. Ik heb gezongen = Mi estas kantinta maar beter is: Mi kantis. Ik heb gelezen = Mi estas leginta maar beter is: Mi legis. Dus inplaats van estas + inta kan men vrijwel altijd gewoon de verleden tijd gebruiken!
  2. De tijd van het hulpwerkwoord is in het Nederlands en het Esperanto gelijk. Staat er is/wordt/heeft (tegenwoordige tijd) dan is dat in het Esperanto estas. Staat er in het Nederlands was/werd/had (verleden tijd) dan is dat in het Esperanto estis.
  3. In het Esperanto is er maar één hulpwerkwoord namelijk esti. We gebruiken het voor zijn/worden/hebben. (havi = hebben, betekent 'bezitten'. Je kunt het dus niet als hulpwerkwoord in de samengestelde tijden gebruiken!) Ik heb geleerd = Mi estas lerninta, ik had geslapen = mi estis dorminta.
  4. anta/ata is: 'bezig met iets', inta/ita is: 'klaar met iets', onta/ota is: 'op het punt om iets te'.

    Mi estas kantanta. Ik ben aan het zingen.
    Mi estas kantinta. Ik heb gezongen.
    Mi estas kantonta. Ik ga (nu) zingen.
    La kanto estas kantata. Het lied wordt gezongen.
    La kanto estas kantita. Het lied is gezongen.
    La kanto estas kantota. Het lied gaat (nu) gezongen worden.

De meervouds j wordt ook gebruikt bij de deelwoorden.
De tafel is groot = La tablo estas granda. De tafels zijn groot = La tabloj estas grandaj.
Het kind is aan het spelen = La infano estas ludanta. De kinderen zijn aan het spelen = La infanoj estas ludantaj.

Als laatste nog de vertaling van het woordje door na een lijdend deelwoord.
Hij was door haar gezien = Li estis vidita de ŝi (door = de).

Oefenen