Les 7

Achtervoegsels

In deze les gaan we voor een verdere woordvorming weer een aantal achtervoegsels behandelen.

Het achtervoegsel -il duidt een werktuig of een middel aan:

flugi vliegen flugilo vleugel
kombi kammen kombilo kam
veturi rijden veturilo rijtuig
tondi knippen tondilo schaar
tranĉi snijden tranĉilo mes
helpi helpen helpilo hulpmiddel

Het achtervoegsel -ist geeft een beroep aan:

presi drukken presisto drukker
instrui onderwijzen instruisto onderwijzer
baki bakken bakisto bakker
ĝardeno tuin ĝardenisto tuinman
arto kunst artisto kunstenaar
dento tand dentisto tandarts
ŝuo schoen ŝuisto schoenmaker

Het achtervoegsel -id duidt een afstammeling, kind of jong aan:

ĉevalo paard ĉevalido veulen
ŝafo schaap ŝafido lam
reĝo koning reĝido prins

Algemene opmerking: Het gebruik van voor- en achtervoegsels leert men door ze steeds toe te passen. Leert men bijvoorbeeld het woord 'labori' (werken, arbeiden), dan kan men zelf het woord 'arbeider' vormen, namelijk laboristo. Komt men het woord 'segi' (zagen) tegen, dan weet men ook wat 'segilo' betekent, n.l. 'zaag'. Zo ziet u, dat door een bepaalde hoeveelheid grondwoorden te leren, men zelf een zeer groot aantal woorden kan maken en vertalen...

Richtings -n

Sommige voorzetsels (op, in, door, enz.) kunnen zowel een rust (antwoordende op de vraag waar) als een beweging (antwoordende op de vraag waarheen) uitdrukken. Het Esperanto maakt hierin een onderscheid en gebruikt in geval van een beweging ergens heen, de letter -n (de richtings -n).

NederlandsEsperantocommentaar
Hij wandelt in de tuin.Li promenas en la ĝardeno.Hij is en blijft enige tijd in de tuin.
Hij wandelt de tuin in.Li promenas en la ĝardenon.Hij was nog niet in de tuin.
Het boek is op de tafel.La libro estas sur la tablo.Dus rust.
Hij legt het boek op de tafel.Li metas la libron sur la tablon.Beweging.

Onthouden

Na de woordjes el, al, ĝis en de gebruiken we in het Esperanto nooit een richtings -n. Deze voorzetsels geven zelf al een richting aan:

Mi iras al la urbo Ik ga naar de stad
Li venas el la domo. Hij komt uit het huis
Ni promenos ĝis la placo. Wij zullen tot het plein wandelen.
La vazo falis de la tablo. De vaas viel van de tafel.

Nieuwe woorden

lumo licht haki hakken
kudri naaien salti springen
voli willen gladi strijken
demandi vragen tramo tram
konduktoro conducteur vesto kledingstuk
pri over/betreffende verki schrijven (van een boek)
alia andere jaro jaar
papago papegaai

hallo saluton
tot ziens ĝis revido
tot spoedig ĝis baldaŭ
kiel eble plej granda zo groot mogelijk

Leer steeds alle woorden en repeteer de woorden uit de vorige lessen.

Oefenen