Ontstaan van Esperanto

Esperanto is ontworpen door L.L. Zamenhof, geboren op 15 decenber 1859 in Bialystok. De situatie in de stad waarin Zamenhof zijn jeugd doorbracht is feitelijk de oorzaak geweest van het ontstaan van Esperanto. Wat was namelijk het geval? Bialystok ligt in het noordoosten van Polen. Het oostelijk deel van Polen stond in die jaren onder Russisch gezag. Er woonden Polen, Russen, joden en Duitsers in Bialystok. Ze spraken elk een eigen taal wat vaak tot onenigheid en zelfs tot straatgevechten leidde. Als kind reeds filosofeerde Zamenhof over een oplossing van de problemen die door taalverschillen kunnen ontstaan. Zijn conclusie was dat er naast alle bestaande talen een eenvoudige taal zou moeten komen, die iedereen zou kunnen leren. Als 14-jarige jongen verhuisde hij met zijn ouders naar Warschau waar hij het gymnasium bezocht. Als gymnasiast maakte hij een eerste ontwerp voor een taal, die hij 'Lingwe Uniwersala' noemde. Kennismakend met Latijn en Grieks had hij even gedacht, dat een van deze talen misschien geschikt zou zijn als gemeenschappelijke taal, maar al gauw kwam hij tot de conclusie dat ze daarvoor te ingewikkeld waren.

Bij zijn ontwerp voor een geheel nieuwe taal streefde Zamenhof naar het gebruik van zoveel mogelijk internationaal bekende woorden en volstrekte regelmaat in de grammatica. Toen op een keer zijn blik viel op enkele uithangborden waarop teksten met gelijke achtervoegsels stonden (zoals ze ook voorkomen in het Nederlands: bakkerij, wasserij, slagerij en zo voorts) besloot hij dit principe te gebruiken bij zijn woordvorming.

De oorsprong van zeker 60% van de esperantowoorden is te vinden in de Romaanse talen, ongeveer 30% is afkomstig uit de Germaanse talen en 5 tot 10 % uit de Slavische taalgroep en uit enkele andere talen zoals het Grieks.

Aan het eind van zijn gynnasiumperiode had Zamenhof zijn eerste ontwerp klaar en hij vierde dit feit met klasgenoten die hij bereid gevonden had zijn taal te leren. Van dit eerste taalontwerp zijn helaas maar enkele zinnen bewaard gebleven. Na het eindexamen ging de jonge Zamenhof naar Moskou voor een studie medicijnen. Op verzoek van zijn vader liet hij zijn 'Lingwe Uniwersala' in Polen achter om te voorkomen dat het zijn carriëre in de weg zou staan. Na 2 jaar kwam hij terug en wat bleek? Zijn vader had al zijn papieren verbrand. Reden daarvoor was de angst dat ze bij een pogrom (een jodenvervolging: de familie van Zamenhof was joods) gevonden zouden worden en als verdacht beschouwd. In Warschau waar hij zijn studie voortzette, begon Zamenhof aan een nieuw ontwerp te werken. Zijn vroegere ideeën werden nu beter doordacht en hij begon ook in het Esperanto te vertalen.

Nadat Zamenhof zijn doctorstitel in de medicijnen had behaald ging hij zich specialiseren in de oogheelkunde. Geld om een boek uit te geven bezat hij in die jaren niet. Daarin kwam verandering toen hij Klara Silbernik zijn toekomstige vrouw leerde kennen. Haar vader was zeepfabrikant die geinteresseerd bleek in de ideeën van zijn toekomstige schoonzoon. Hij gaf aan zijn dochter een aardige bruidsschat mee waardoor Zamenhof nog in het jaar van zijn huwelijk 1887 een boekje kon uitgeven ter kennismaking met de door hem ontworpen taal, die hij 'Internacia Lingvo' noemde. Als pseudoniem gebruikte Zamenhof: 'D-ro Esperanto'. D-ro is de afkorting voor 'Doktoro' en esperanto betekent: 'Hij die hoopt'. Later gaven zijn volgelingen de naam Esperanto aan zijn taal. Het boekje werd toegestuurd aan een aantal journalisten, professoren en artsen in verschillende landen om bekendheid te geven aan het ontwerp.

De inhoud van het eerste boekje bestond uit een voorwoord, de16 grammaticale regels van het Esperanto en enkele teksten: 'Patro nia', 'El la biblio', 'Letero'. Verder drie gedichten 'Mia penso', 'El Heine', 'Ho, mia kor' en een basiswoordenlijst bijna duizend woorden bevattend.

Het ontwerp van Zamenhof werd met enthousiasme begroet. Er bleken in veel landen mensen geinteresseerd te zijn in de nieuwe taal. Het belang van zo'n taal was al heel lang ingezien, o.a. door de filosofen Descartes en Leibnitz. Van Comenius, een Tsjechisch geleerde en pedagoog (1592-1670), is de uitspraak: 'De wereld heeft behoefte aan een gemeenschappelijke taal, die gemakkelijker is dan alle tot nu toe bekende talen'. Er zijn in de loop der jaren wel honderden ontwerpen gemaakt en nog steeds komen er nieuwe projecten bij.

In 1880 leek aan de vraag naar een bruikbare gemeenschappelijke taal voldaan te worden door een Duitse abt, genaamd Schleyer. Hij maakte toen zijn ontwerp Volapuk wereldkundig. Er waren in het begin veel mensen die interesse toonden voor deze taal. Maar al spoedig bleek dat het heel moeilijk was het Volapuk te spreken en daardoor verdween de aanhang snel. Daarbij kwam nog dat Schleyer zeer autoritair was en geen enkele inspraak duldde.

Een groep Volapukers die zich in Neurenberg gevormd had ging in 1888 in z'n geheel over naar Esperanto en het was vanuit die groep, dat in 1889 het initiatief genomen werd tot de uitgave van het eerste internationale Esperanto tijdschrift: 'La Esperantisto'. Toen na enkele jaren bleek dat er geen geld meer was voor de uitgave van het blad bood Trompeter, een Duitser, financiële hulp.

Weer enkele jaren later (1895) moest de uitgave van het blad toch gestaakt worden, omdat het verboden werd door de Russische censuur, na publikatie van een vertaald artikel van de Russische schrijver Tolstoj. Tolstoj was geen Esperantist. Wel is van hem bekend, dat hij na twee uur Esperanto bestudeerd te hebben in staat bleek een esperantoboek te lezen. Driekwart van de abonnees van 'La Esperantisto' woonde indertijd in Rusland waardoor de uitgave van het blad financieel niet langer mogelijk was. Het blad werd opgevolgd door 'Lingvo Internacia'. Daartoe werd in Zweden het initiatief genomen. Dit blad kwam uit tot aan het begin van de eerste wereldoorlog. Kort na 1900 verschenen er meer bladen o.a.: 'Juna Esperantisto', 'Espero Katolika' en 'Esperanto'. In 1912 waren het er al een twintigtal. Het literaire tijdschrift 'Literatura Mondo' verscheen in 1922 voor het eerst.

Er vond in de eerste jaren na de publikatie van het Esperanto veel correspondentie plaats tussen esperantisten en Dr. Zamenhof en tussen esperantisten onderling.

Dat het Esperanto ook voor mondeling gebruik heel geschikt was bleek duidelijk op het eerste internationale esperantocongres dat gehouden werd in 1905 in de Franse kustplaats Boulogne-sur-Mer. Zamenhof hield er de openingsrede. Groot was op dit congres het enthousiasme over het feit dat de taal ook mondeling uitstekend bleek te functioneren. Een rede van Zamenhof uit 1909 is op een wasrol, de voorloper van de geluidsband, vastgelegd.

Op dit eerste 'Universala Kongreso' werd het besluit genomen dat het boek 'Fundamento de Esperanto' in 1905 opgesteld door Zamenhof de basis van het Esperanto zou worden. Niemand zou aan deze basis in de toekomst iets mogen veranderen. Zamenhof vond dit besluit heel belangrijk en heeft zich ook zelf aan deze afspraak gehouden. 'Fundamento de Esperanto' vormt dus de basis van de taal. Het boekje bevat een voorwoord, de 16 regels van de esperantogrammatica, een verzameling oefeningen en een basiswoordenlijst met 2635 woorden.

Een ander belangrijk werk, in 1903 door Zamenhof samengesteld, is 'Fundamenta Krestomatio'. Het diende als stijlmodel en moest voorkomen dat het Esperanto uiteen zou vallen in verschillenbe dialecten. Het boek bevat verhalen, essays en gedichten door Zamenhof zelf en door andere auteurs geschreven of vertaald.

Aan het niet uiteenvallen van het Esperanto heeft verder bijgedragen het feit, dat Esperanto vaak schriftelijk wordt gebruikt (boeken, tijdschriften, correspondentie) en er vanuit veel verschillende landen deelnemers komen naar de jaarlijkse congressen en andere bijeenkomsten. Gevolg van dat laatste is tevens dat het Esperanto wereldwijd vrijwel gelijk wordt uitgesproken.

Er werd op het eerste congres ook besloten een 'Lingva Komitato' op te richten. De leden hiervan kregen als taak de ontwikkeling van het Esperanto te begeleiden. Tijdens de tweede wereldoorlog kon dit comité tijdelijk niet functioneren. Maar in 1949 werden de werkzaanheden weer opgevat. De naam werd veranderd in 'Akademio de Esperanto'. Leden van de Akademio houden zich onder andere bezig met vragen op grammaticaal gebied. Het vormen van nieuwe woorden voor nieuw ontstane begrippen behoort niet tot hun taak. Indien nodig kan hun wel gevraagd worden een oordeel te geven over spontaan ontstane nieuwe esperantowoorden, met name of deze woorden overeenstemmen met de basisprincipes van het Esperanto.

In Nederland werd het Esperanto op 1 december 1901 geintroduceerd door de heer Dreves Uitterdijk. Een bekende Nederlander die Esperantist is geweest was Willem Drees.

[volgende pagina]
[inhoud]